De bospaden liggen vol met bruine bladeren.
Van de bomen gewaaid tijdens de inval
van koude lucht in het najaar in combinatie
met een soms stevige wind. Tijdens
mijn dagelijkse ochtendwandeling met de
hond en katten zie ik verschillende dieren
wegvluchten: een eekhoorntje verstopt zich
snel achter een tak van een dikke
boom, twee reeën die rustig stonden te
grazen, rennen snel tegen de heuvel op
en verdwijnen tussen de takken, een grote
bonte specht op zoek naar insecten in de
boomschors vliegt naar een boom verderop.
De natuur lijkt zich voor te bereiden op
de koudere periode die gaat komen: er
worden voedselvoorraden aangelegd en
extra gegeten om een vetlaag op te bouwen.
De hagedisjes, padden en slangen hebben
zich teruggetrokken voor een winterslaap.
Verbazingwekkend is dat we tot ver
in november ’s avonds in het donker vaak
vuursalamanders zagen. Niet alleen na
een regenbui, maar ook als het droog was.
Vaak ook zagen we ze in het najaar parend.
Volgens de veldgids ‘Amfibieën en
reptielen’, een zeer compleet naslagwerk
van Ton Strumpel en Henk Strijbosch, zijn
parende vuursalamanders zelden waar te
nemen, waardoor het aantreffen van deze
parende dieren extra bijzonder wordt.
Vuursalamanders scheiden bij gevaar een
giftig secreet uit hun klieren wat een sterk
irriterende werking heeft op de slijmvliezen.
Een dier dat zich eens vergrijpt
aan een vuursalamander, zal dat hierdoor
in de toekomst niet weer zo snel doen.
Een van onze jonge poezen kwam een
keer thuis met heel veel schuim op haar
bek. Ik nam aan dat deze speekselvloed
was veroorzaakt door het aanvallen van of
spelen met een vuursalamander. Later
zag ik onze poezen parende vuursalamanders
uit elkaar tikken met hun pootjes. Wederom
verwachtte ik dat ze last van geïrriteerde
slijmvliezen zouden krijgen, maar
er gebeurde niets. Ik heb de indruk dat
vuursalamanders dit giftige secreet niet
uitscheiden als ze aan het paren zijn.
Overigens hebben vuursalamanders een
heel ingewikkeld paringsgedrag, waarbij
het mannetje onder het vrouwtje kruipt. De
vuursalamander is het gehele jaar actief,
hij houdt dus geen winterslaap.
De poezen hebben we aangeschaft vanwege
het zeer grote aantal muizen dat bij
ons leeft, zowel binnen- als buitenshuis.
Gif willen we niet gebruiken, omdat deze
dodelijke stof de kringloop veel te veel
verstoort. Alle dieren die muizen eten,
zoals uilen, roofvogels, vossen, marterachtigen
en anderen, worden door het
eten van muizen die gif hebben binnengekregen,
ook vergiftigd. Daarom een methode
die toch wat vriendelijker is voor de
natuur. Door de katten ontdekken we pas
hoeveel soorten muizen we hebben: relmuizen,
bosmuizen, veldmuizen, huismuizen,
spitsmuizen, woelmuizen. Het is
moeilijk om de verschillen tussen al die
soorten te zien. De grote hoeveelheid
muizen is er waarschijnlijk de oorzaak van
dat we ’s avonds vaak uilen dichtbij ons
huis hebben. Muizen houden geen winterslaap
- op de relmuis na – waardoor er
altijd aanbod van voedsel is.
Winter, de natuur is in rust. Kale bomen,
uitgebloeide bloemen, vervaagde kleuren,
veel dieren in winterslaap. Maar de natuur
is een wereld van uitersten. Terwijl de een
indommelt, bereidt de ander zich voor op
de paartijd en bouwen weer andere voedselvoorraden
op.
Wat zal de komende winter brengen?
Sneeuw, vorst, regen, ijs? We porren de
kachel nog maar eens op. Met een goed
boek op de bank wachten we het maar
rustig af. Gelukkig hoeven wij niet in winterslaap.
De natuur is in rust, maar er zijn
veel uitzonderingen op deze regel. Er gebeurt
nog zoveel dat we niet graag zouden
willen missen.