Het voorjaar begon bij ons in de Franse
Lot heerlijk zonnig en warm, maar begin
mei kwam er een kentering in dat mooie
weer. Het werd regenachtig en geregeld
stond er een stevige wind. De bomen in
het bos om ons heen zwiepten behoorlijk
heen en weer en menige boom ging omver.
Op een ochtend zat ik achter de computer
en keek ik even zijwaarts uit het raam. Ineens
zag ik hem omvallen: een enorme
beuk, die aan de andere kant van de rivier
op de heuvel stond. Ik verwachtte een grote
waterverplaatsing, want de boom zou in
ons meertje gaan vallen. In zijn val nam de
boom wat takken mee van de twee bomen
die aan onze kant van de rivier stonden.
Dit verzachtte zijn val enigszins zodat een
grote waterverplaatsing uit bleef. Uiteindelijk
zag ik de mooie, grote en gezonde
beuk in ons meertje liggen. De omgevallen
boom bracht onverwachte veranderingen
met zich mee.
Moedereend die met nog maar twee jongen
in ons meertje rondzwom, werd telkens
belaagd door een buizerd en was
elke keer luid aan het kwaken om de buizerd
te verjagen. De boom in het water
zorgde voor wat rust in haar bestaan, want
de stam en de taken boden een schuilmogelijkheid
voor de eend en haar jongen. Ik
zag ze nog maar weinig, want ze verdwenen
vaak onder de overhangende takken.
De jongen zijn veilig groot geworden dankzij
de beschutting die de in het water liggende
beuk bood.
Nog geen twee weken nadat de boom was
gevallen, keek ik vanuit hetzelfde raampje
door mijn verrekijker naar de eenden. Ineens
zag ik dat het geen eend was die ik
in beeld had, maar een heel mooi gekleurde
watervogel. Meteen het vogelboekje ter
hand genomen, maar ik vond de vogel niet
onder het kopje ‘zwanen, ganzen en eenden’.
Omdat ik de vogel er erg mooi en
exotisch uit vond zien, ging ik maar meteen
naar het hoofdstuk ‘zeldzame soorten’,
want ik was ervan overtuigd dat dit
een erg bijzondere vogel was. Een zwemmende
vogel met een bruine rug, een leigrijze
nek en kop, en witte vlekken aan de
zijflanken. De snavel was helemaal erg bijzonder,
rood met geel. Uiteindelijk vond ik
de vogel onder het kopje ‘rallen, waterhoenders
en koeten’. De voor mij zo exotische
vogel bleek een waterhoen te zijn.
Zo goed had ik ze nog nooit bekeken. De
meerkoet heeft een witte snavel, het waterhoen
een rode en beide zijn zwart,
dacht ik. Zonder verrekijker zie ik ook alleen
maar een bruinzwarte vogel met een
rode snavel, maar met verrekijker blijkt dit
hoen een erg mooie vogel te zijn.
De avond voor mijn ontdekking had ik een
onbekend geluid gehoord in het bos aan
de overkant van de rivier. Ik kon het niet
thuisbrengen. Overdag hoorde ik deze geluidjes
weer en ontdekte dat het van het
waterhoen kwam. Een metaalachtige
klank wordt beschreven in het vogelboek.
In het vogelboek las ik ook dat het waterhoen
erg schuw is en voorkeur heeft voor
watertjes met beschutte plekken zoals
overhangende takken. Deze hoen had de
omgevallen boom daarom snel gevonden.
Het was een cadeautje voor ons, want nog
nooit eerder hadden we een waterhoen in
ons meertje. Ik zag het waterhoen niet
vaak, alleen af en toe als ik uit het raam
keek, maar nooit als ik zelf buiten was.
Een paar dagen na mijn ontdekking zag ik
dat er twee waren.
Met de eigenaar van de boom sprak ik af
dat hij ons zou helpen om de boom uit ons
meertje te verwijderen, maar de vondst
van de waterhoentjes noopte mij om uit te
leggen dat ik dit liever wat later in de tijd
wilde doen. Ik wilde de waterhoentjes de
mogelijkheid geven om in de omgevallen
boom te nestelen. De boom blijft voorlopig
gewoon liggen en zal in de toekomst ook
beschutting bieden aan de jonge waterhoentjes.
Jonge waterhoentjes komen er,
want vandaag vond ik een nest met eieren
van het waterhoen, witte eieren met zwarte
stippen. Niet in de boom, maar in de
rand van het meertje aan de overkant van
de omgevallen boom. Gister was ik daar in
de weer met de bosmaaier en gelukkig
heb ik het nest niet verstoord. Juist op die
plek stonden veel koekoeksbloemen die ik
wilde sparen en waar ik omheen gemaaid
heb. Gelukkig, want nu zit het waterhoen
nog steeds op een lekker beschut plekje te
broeden. Man en vrouw wisselen elkaar
hierbij af.
Het waterhoen heeft twee tot drie legsels
per jaar en de jongen van eerdere nesten
helpen vaak mee bij het broeden en verzorgen
van de volgende legsels. De omgevallen
boom moet voorlopig dus nog
maar even blijven liggen, want deze kan
voor een grote familie uitbreiding zorgen.
Eén omgevallen boom kan onverwachte
veranderingen met zich meebrengen. Eén
kleine wijziging in de omgeving trekt soms
nieuwe dieren aan of jaagt reeds aanwezige
dieren weg. Bij ons kwamen er gelukkig
nieuwe bij.