‘s Ochtends maak ik graag een wandeling met onze hond Junior. Ieder jaargetijde geeft
verschillende opvallende en mooie belevingen. In het voorjaar geniet ik van de
ontluikende natuur; bomen die in het blad komen, bloesems aan de bomen, plantjes
die opkomen en bloeien, vogels die terugkomen vanuit Afrika om hier een partner te
vinden en te gaan broeden. De vogelzang is juist in de vroege ochtend spectaculair. Bij
het krieken van de dag beginnen de eerste vogels al te zingen en er volgen er al snel
velen. Een mooi moment om vogels te determineren, want ze zijn zo vroeg in het
voorjaar beter zichtbaar omdat de bomen nog niet volledig in het blad staan. Een
verrekijker meenemen is dan praktisch.
Een vogel waar ik geen verrekijker voor nodig heb om hem te determineren is de
koekoek. Zijn opvallende roep verraadt meteen zijn aanwezigheid. Als amateur vogelaar
hou ik van vogels, over de koekoek echter heb ik ambivalente gevoelens. Ik heb moeite
met zijn leefwijze; in april komt deze vogel vanuit Afrika naar Europa en daar legt een
vrouwtje eieren in het nest van andere vogels, gemiddeld negen eieren per
broedseizoen in verschillende nesten, maar dat kan oplopen tot vijfentwintig eieren.
Vaak zijn dit nesten van kleine zangvogels, die het steeds groter wordende jong blijven
voederen totdat deze uitvliegt. Ondertussen gooit het koekoeksjong de andere kuikens
het nest uit, zodat hij al het aangeleverde voer zelf krijgt. Die arme kleine zangvogeltjes
die zich ook zo graag willen voortplanten worden volledig uitgebuit door het
koekoeksjong. Als ik tijdens mijn ochtendwandeling een koekoek hoor word ik daar niet
blij van, gewoon omdat ik het gedrag van de koekoek als gemakzuchtig en oneerlijk
ervaar.
Onlangs heb ik ontdekt dat er nog een andere vogelsoort is waarvan je het gedrag zou
kunnen afkeuren. Mijn man en ik waren neergestreken op een camping in Nederland en
zaten geregeld aan een houten tafel die onder een boom stond waarin een vogelhuisje
was opgehangen. We ontdekten dat twee pimpelmezen actief waren bij het nestkastje.
Beide waren flink in de weer en uiteindelijk leek het erop dat het vrouwtje op het nest
bleef. De volgende dag zagen we weer activiteit en ineens zagen we dat het petje van
deze vogel niet blauw was, maar veel donkerder. Hè, hoe kan dat nou? We zagen toch
pimpelmezen? Ineens was er veel onrust en herrie en vielen twee vogels een
aanvliegende pimpelmees aan. Dit gebeurde telkens weer als de pimpelmees richting
de nestkast wilde vliegen. Ook gingen ze om de beurt de nestkast in en kwamen daar
na een tijdje weer uit. Het werd me duidelijk dat het om een paartje bonte
vliegenvangers ging. Tegen de tijd dat deze vogels aankomen uit Afrika zijn de beste
nestkasten al bezet en moeten ze vaak noodgedwongen een reeds bezette nestkast
inpikken van een ander vogelpaar. Dat gebeurde recht voor onze ogen. Het vrouwtje
van het pimpelmezen paar zat waarschijnlijk al op het nest, waar de vliegenvangers heel
intimiderend af en toe naar binnen gingen, en ondertussen werd het mannetje
aangevallen en weggejaagd. Ik kreeg de neiging om het pimpelmezen paar te helpen,
maar wist me in te houden. Hoe het is afgelopen hebben we niet kunnen zien, echter ik
vrees dat de pimpelmezen het hazenpad hebben moeten kiezen.
Ondertussen probeerde ik wat meer te weten te komen over de bonte vliegenvanger,
een vogel die ik daar op de camping voor het eerst in mijn leven zag en die ik niet echt
kende. Het werd mij duidelijk dat een onderzoeker van de Rijks Universiteit Groningen
al een aantal jaren onderzoek deed naar bonte vliegenvangers en inmiddels al flink wat
informatie had verzameld; ze overwinteren in West-Afrika en moeten zo’n vijfduizend
kilometer vliegen naar het broedgebied. Ze doen daar ongeveer twee weken over. De
meeste vogels starten de voorjaarsmigratie met een lange non-stop vlucht van veertig
tot zestig uur en waarschijnlijk vliegen ze dan op grote hoogte waardoor ze de hitte van
de Sahara woestijn kunnen vermijden. Na deze marathonvlucht over de woestijn trekken
ze ‘s nachts verder richting het broedgebied. Hier verblijven ze vaak maar een kleine
twee maanden, al zijn er hierop uitzonderingen. Door deze informatie kreeg ik veel
meer respect voor deze kleine vogeltjes en ineens begreep ik beter de noodzaak van
het zo snel mogelijk willen en moeten nestelen. Overigens las ik ook dat ze gedood
worden door de veel grotere koolmees als ze dit bij een koolmezen paar proberen. Met
het innemen van een nest van een ander vogelpaar neemt de bonte vliegenvanger een
groot risico. Vermoeid en met ondergewicht komen ze aan in het broedgebied na een
lange reis en daar moeten ze zo snel mogelijk aansterken en zorgen voor nageslacht
omdat ze maar kort verblijven in het broedgebied. Een andere vogel van z’n nest jagen
omdat je daar zelf wilt nestelen blijft natuurlijk wreed, maar ik had er begrip voor.
Twee vogelsoorten die vanuit Afrika naar het noorden trekken; de één laat daar een
andere vogel z’n jongen grootbrengen, de ander verjaagt een ander vogelpaar uit z’n
nest om er daarna zelf in te trekken. De natuur is soms wreed en dat voelt soms
oneerlijk, waardoor je bijna afkeer krijgt van het beest dat de wreedheid begaat. Een
andere keer lukt het veel beter om er begrip voor op te brengen.
Hoe dan ook is er altijd wat te beleven buiten!